Hoe bereidt gemeente Almelo zich voor op de SOR?
Geert-Jan: “We hebben een externe projectleider aangesteld die 2 opdrachten heeft:
- Wat betekent de SOR 2025 voor ons ook in de tijd? Wanneer moeten wij iets doen wat betreft de BAG, de WOZ, et cetera. Wanneer moeten wij iets in de mijlpalen hebben staan. Hoe bereiden wij ons daarop voor?
- We zijn een project gestart om de uitwisseling in de keten Beheer Openbare Ruimte (BOR) te organiseren en te verbeteren. Dat is een concrete opdracht onder de paraplu SOR.
Daar zijn we volop mee bezig. Het levert hele interessante inzichten op, waarmee wij ook aan de slag gaan om informatieverlies te beperken. En om de data in zo’n keten te verbeteren en verrijken. Want daar hebben wij last van, dat is ook de reden dat wij hiermee met urgentie aan de slag zijn gegaan.
Daarnaast zijn we ook met het belastingkantoor een project gestart om de vierkante meters gelijk te houden. (De werkzaamheden voor de WOZ en de belastingheffing voor de gemeente Almelo zijn belegd bij het belastingkantoor GBTwente, dat de WOZ-uitvoering en belastingheffing verzorgt voor tien gemeenten in de regio, red.) Dat is ook een soort voorbereiding op de SOR. Als je dit goed geregeld hebt, dan ben je alweer een stap verder in het kader van de uitwisseling BAG-WOZ. Dus een stap richting de SOR.”
Hoe kan de Waarderingskamer een handje meehelpen om de SOR tot stand te brengen bij gemeenten? De Waarderingskamer heeft immers ook een bepaalde ‘doorzettingsmacht’, positief of negatief.
Ruud: “Ik weet niet of je het macht moet noemen, maar het gaat in ieder geval over de kwaliteitsdruk. Die kwaliteitsdruk komt vooral ook van het jaarlijks een nieuwe WOZ-waarde sturen aan alle belanghebbenden in Nederland. En op onderdelen herken je die kwaliteitsdruk natuurlijk ook. Neem bijvoorbeeld de overgang naar oppervlakte. Die hebben we er de afgelopen 5 jaar wel doorheen geduwd, met ook het kwaliteitsdenken. Die kwaliteit van de gegevens en het intensief communiceren met belanghebbenden zijn elementen die je duidelijk terug ziet en in het WOZ-domein nodig hebt. En daar zit wel wat extra druk op, mede door onze rol als toezichthouder.
Zo zullen er de komende tijd wel meer van dat soort elementen komen. Maar de invloed die wij als Waarderingskamer uitoefenen in de ontwikkeling van de SOR, is er wel primair op gericht of het ook een bijdrage levert aan het WOZ-proces. En of het bijdraagt aan de kwaliteit. Kwaliteit is daarbij ook dat een belanghebbende op het WOZ-taxatieverslag dezelfde informatie terugvindt als bijvoorbeeld in de BAG-viewer. Ik denk niet dat je de Waarderingskamer veel kunt laten bereiken op het terrein van bijvoorbeeld de BOR.”
Geert-Jan: “Op het VTH-domein zou dat wel kunnen. Daar zitten jullie vaak achteraan in de keten, maar je hebt wel voordeel van een goede registratie aan de voorkant. Dus als een objectkenmerk al aan de voorkant in het vergunningsverleningstraject goed wordt vastgelegd, dan hebben we daar in die hele keten met jullie aan het eind voordeel van. Ik zie wel dat er in het VTH-domein weinig informatiemodellen zijn. We hebben de Wet WOZ, de wet BAG, daar zit een bepaalde power in. Maar aan de VTH-kant is het nog los zand. Dat zou een goede kunnen zijn, wat mij betreft.”
Ruud: “VTH is typisch zo’n keten waarbij je de burger aan de ene kant hebt, als initiatiefnemer, en aan de andere kant de BAG, de WOZ en dergelijke. Zo’n keten moet je ook als totaalproces bekijken in de inrichting van het proces en het registreren van gegevens. Maar ook als een totaalproces in de zin van kwaliteit en kwaliteitszorg. In die kwaliteitszorgketen wil je ook uniformiteit bereiken. Dat is wel de reden dat wij als toezichthouder nadrukkelijk aan tafel zitten, om te kijken hoe wij nou de sturing, het totaalproces de komende tijd gaan inrichten. Dat is nog best een lastig gesprek.
In de Omgevingswet zie je dat dat proces vooral is bekeken vanuit het perspectief van verminderen van lastige vergunningsprocedures voor inwoners. We moeten het wellicht nog eens opnieuw bekijken vanuit het perspectief van optimaal samenwerken tussen overheid en burger op het terrein van kwalitatief goede informatie.”
Geert-Jan, welke uitdagingen zie jij in het traject, zowel op praktisch als organisatorisch vlak?
Geert-Jan: “De processen goed op orde hebben. Ik denk dat dat een uitdaging is. De afstemming tussen collega’s onderling die in een keten werken, want daar gaat het uiteindelijk om. Je kunt wel alle technieken en applicaties inzetten, maar uiteindelijk moet het werk toch gedaan worden. Dus draagvlak creëren, processen afstemmen en ervoor zorgen dat iedereen weet wat hij moet doen in die keten.
We maken vaak processen. We beginnen en dan wordt er niet op gestuurd. Hoe krijgen we daar de goede tooling bij? Hoe zorg je dat die samenhang ook gezien wordt? Ook landelijk. Je merkt dat het bij een aantal gemeenten speelt, maar ook bij heel veel nog niet. Daar ligt zeker een uitdaging voor veel gemeenten. Terwijl het onderwerp wel speelt, maar pas als je het er met elkaar over hebt. Er is nog te weinig aandacht op de regie op gegevens en het op orde hebben van informatievoorziening. Terwijl het daar wel begint.”
Geert-Jan Ketelaar, gemeente Almelo
‘Er is nog te weinig aandacht op de regie op gegevens en het op orde hebben van informatievoorziening. Terwijl het daar wel begint.’
Geert-Jan, welk advies heb je voor ons als leverancier?
Geert-Jan: “Jullie halen informatie en behoeften op. Dat moet je doen bij heel veel verschillende partijen. Het is dus ook voor jullie de uitdaging om de samenhang te zien. Common Ground is veel uitwisseling, maar ook in een silo. Dat moet met elkaar gaan praten. Daarbij is het niet alleen maar BAG, of WOZ, of BOR. Het wordt echt een samenhangend verhaal. Wij zetten sterk in op een centrale objectenregistratie. Daar geloven wij in. Dat is een extra uitdaging als de interne processen, mensen en belangen verdeeld zijn.”
En Ruud, kun jij tot slot nog een tip meegeven aan gemeenten?
Ruud: “De belangrijkste tip: gebruik je eigen ervaringen en je gezond verstand. Dus niet: er komt iets van bovenaf en je moet maar braaf doen wat er gezegd wordt. Nee, we proberen met elkaar juist de ervaringen op de werkvloer te optimaliseren. En iedereen die in dat domein werkzaam is, heeft volgens mij hele goede ideeën. Dus gebruik die ideeën, ervaringen en je gezond verstand. Maar ook: zoek je collega’s op, zowel binnen als buiten je organisatie. Samen bekijk je of het klopt en of je er samen iets van kunt maken.”